Wat Wil Je Doen Met Genade?


Het is verbazend hoeveel ideeën zonder enige bijbelse grondslag, een deel worden van ons denken. Eén van die ideeën bvb. is dat genade onvoorwaardelijk is en dat God Zijn genade verleent zomaar, zonder voorbehoud. Dit is niet zo.
 
Ja, God’s genade faalt nooit, is onbegrensd en Hij verleent Zijn genade aan iedereen. Maar om die genade te doen uitwerken dient de verkrijger de genade die hem werd verleend, te aanvaarden en te ontvangen. Eens dat we genade hebben ontvangen kunnen we zelfs gefrustreerd geraken en aan die genade afvallen. Spijtig genoeg gaan vele Christenen voort met zondigen en sommigen gaan zelfs terug naar de wet in de verkeerde gedachte dat God Zijn genade aan hen blijft verlenen, ongeacht hun doen.

In 2Kor. 6:1 zegt Paulus: “Maar als medewerkers Gods vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen… ”.  Paulus waarschuwt duidelijk dat sommigen de genade van God ontvangen maar het zal hen niet helpen, nog ten goede komen.  We kunnen het vergelijken met een lijfwacht die iemand vergeefs wil redden. Ja, de lijfwacht deed alles wat hij kon maar het hielp niet - andere factoren maakten zijn inspanningen nutteloos. Paulus waarschuwt ons dat we de genade van God kunnen ontvangen, maar wegens factoren buiten de genade om, kan die genade zijn doel niet voltooien.
 
In het geval van de Korintiërs was het hun heidense levensstijl die maakte dat God's genade geen effect had. Wereldsgezindheid, vleselijke lusten, materialisme en ongeloof werken allemaal in tegen de genade van God. De Korintiërs dachten, omdat ze de genade hadden ontvangen, dat ze konden leven zoals ze wilden en dat genade het allemaal bedekte. Maar Paulus waarschuwde dat zelfs al heeft iemand genade ontvangen, het tevergeefs kan zijn. Ik geloof niet dat God's genade ooit zal falen en dat er een zonde is die Zijn genade niet kan bedekken. Maar we kunnen zo zelfverzekerd worden dat we denken dat we het op ons eentje kunnen redden en we niet langer voor de troon van genade moeten komen voor barmhar-tigheid en genade. En eens dat we onszelf onder de genade van God uit hebben verwijderd, hoe kan Zijn genade ons dan bedekken? Daarom waarschuwt Paulus hen: "Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle."  (1Kor.10:12).

Niet alleen kunnen we tevergeefs de genade van God ontvangen, maar we kunnen Zijn genade ook opzij zetten. Hij schrijft aan de Galaten: "Ik ontneem aan de genade God's haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven." (Gal. 2:21). Net zoals we genade tevergeefs kunnen ontvangen door onbesuisd te leven, kunnen we de genade opzij zetten door ons aan de Wet te houden. Zij die naar de Wet terugkeren belijden met hun acties dat ze God's genade niet nodig hebben en dat ze denken zichzelf te kunnen redden door regels na te leven. Het maakt niet uit of het de voorschriften zijn van de Oudtestamentische Wet of dat het de regels zijn van de kerk, of wetten die we zelf maken. Vanaf het ogenblik dat we proberen onze gerechtigheid zelf te bewerken door bepaalde dingen te doen, zetten we Zijn genade opzij.

Sommige mensen willen het zekere voor het onzekere door te vertrouwen op genade en wet. Dat is het wat de Galaten deden. Ze gingen niet helemaal terug naar de Wet, maar wilden genade én Wet. Veel moderne Christenen doen hetzelfde. Ja, ze willen God's genade, maar voelen dat ze de genade moeten aanvullen met hun eigen goede daden. Maar de leer is duidelijk: genade en Wet zijn onderling exclusief. Als je onder de Wet staat, heb je de genade verworpen en als je genade wil, moet je ophouden om te proberen jezelf te verrechtvaardigen, en je volledig overgeven aan Zijn genade.

Aan deze Galaten, die dachten dat de wet een vereist toevoegsel was aan de genade, schrijft Paulus: "Gij zijt los van Christus, als  gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade staat gij." (Gal. 5:4). Ja het is mogelijk in ongenade te vallen. We gebruiken deze uitspraak in de seculaire betekenis over iemand die het heeft verknoeid, en verworpen werd door zijn achterban. Maar Paulus' gebruik van deze term gaat veel verder dan over iemand die een beetje in de problemen is geraakt. Indien iemand in ongenade valt, hoe zal hij dan gered worden? We worden gered door de genade (Efe.2:5,8) en zonder genade kunnen we niet gered worden.

In het natuurlijke, als iemand ergens afvalt, betekent dit dat hij ergens opstond en er afgevallen is (steeds met kwade gevolgen). We spreken hier bvb. over een arbeider die van het dak van een gebouw is gevallen. Hij stond op het dak maar hij is gevallen. Als iemand in ongenade valt, betekent dit simpel dat hij stond in genade, maar niet langer meer in genade verkeert en ook dat hij ook niet meer staat.
Dus we kunnen genade tevergeefs krijgen, we kunnen Zijn genade opzij zetten en we kunnen in ongenade vallen. Maar er is ten vierde nog iets dat we kunnen doen. We kunnen verachteren van de genade van God. (Hebr.12:15). De schrijver gebruikt hetzelfde Griekse woord voor "achterblijven" Hebr.4:1: “…terwijl nog een belofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blijven." Hier verwijst hij naar de Israëlieten die aan de grens van het Beloofde Land kwamen, maar er niet binnen gingen. Ja, ze waren eindelijk daar, maar ze bleven achter. Ze geraakten er niet in en kwamen om in de wildernis. Zo is het ook mogelijk zich niet ten volle aan God's genade vast te houden.

De context van Hebreeën 12:15 gaat over de dingen die kunnen leiden naar het afvallen van God's genade. Deze zijn: gebrek aan geestelijke vitaliteit (Hebr.12:12), niet jagen naar vrede of heiliging (v14), een bittere wortel die opschiet(v15), en het verkopen van zijn eerstgeboorterecht zoals Esau (v16). De waarschuwing aan de Hebreeën zegt duidelijk dat de gevolgen van het afvallen aan God's genade zwaar zijn en dat we moeten oppassen om niet af te vallen. Het bestaan van deze waarschuwing betekent dat het mogelijk is af te vallen en we dienen voorzichtig te zijn voor dit reëel gevaar.

Wat we ten vijfde kunnen doen met genade is deze ontvangen, het koesteren en er bij blijven. Genade is geen speelgoed om mee te spelen. Het is een levensader waar we met al onze kracht moeten aan vast klampen. Laten we Zijn genade niet tevergeefs ontvangen maar laten we : " …dankbaar zijn en hierdoor God vereren op een Hem welbehagelijke wijze met eerbied en ontzag."(Heb.12:28). Laten we Zijn genade niet opzij zetten maar er ons aan vastklampen. Laten we niet vallen van Zijn genade maar er op staan. En laten we niet achterblijven aan Zijn genade, maar het ten volle omarmen.
 
God’s genade is sterk, onfeilbaar en in staat al onze zonden te bedekken. Mogen we ons in nederigheid en afhankelijkheid volledig verlaten op Zijn genade. Hij alleen is te vertrouwen en op Hem alleen kunnen we ons verlaten tot het uiterste.

(Wordt vervolgd)